Het Nederlandse onderwijssysteem kort uitgelegd

HAVO, VWO, MBO… er worden behoorlijk wat termen gebruikt voor de verschillende vormen van onderwijs die er in Nederland bestaan. Het Nederlandse onderwijssysteem is behoorlijk complex.  Speciaal daarom heeft SWBB een korte introductie gids samengesteld voor het Nederlandse onderwijssysteem.

Inhoud

Introductie tot de scholen

  1. De verschillende soorten scholen op een rij
  2. Tweetaligheid op scholen in Nederland

Algemene informatie

  1. Leerplicht en kwalificatieplicht
  2. Openingstijden school
  3. Schoolvakanties

Van voorschools onderwijs tot hoger onderwijs: een beknopte beschrijving van alle niveaus

  1. Voorschools onderwijs in Nederland

6.1. Goed om te weten: Kinderopvangtoeslag

  1. Basisonderwijs

7.1. Rapporten, cijfers en de eindtoets van het basisonderwijs

  1. Middelbaar onderwijs

8.1. VMBO

8.2. HAVO en VWO

  1. Hoger onderwijs
    • Bachelor- en masteropleidingen kosten

Overige soorten onderwijs

  1. Onderwijs voor expat-studenten
  2. Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften
  3. Thuisonderwijs

Introductie tot de scholen

  1. De verschillende soorten scholen op een rij. Voor meer uitgebreideinformatie zie ook https://wegwijsburgerbelangen.nl/thema-van-de-maand/het-nederlandse-onderwijssysteem-uitgelegd-deel-1/

Het is goed om te weten dat er verschillende soorten scholen bestaan: openbare, bijzondere, speciale en internationale scholen. Deze worden allemaal (deels) gesubsidieerd door de overheid.

  • De openbare scholen zijn toegankelijk voor iedere leerling en elke leraar, ongeacht religie en levensbeschouwing. Ze geven op deze scholen geen les vanuit een religieuze overtuiging of onderwijskundige grondslag.
  • Bijzondere scholen, aan de andere kant, geven les vanuit een bepaalde godsdienstige of levensbeschouwelijke overtuiging. Naast de scholen die lesgeven vanuit een bepaalde religie (bijvoorbeeld: protestants-christelijk, rooms-katholiek of islamitisch), zijn er ook ‘algemeen bijzondere’ scholen. Deze scholen hebben een bepaalde onderwijskundige grondslag (ook wel andere manier van lesgeven dan de openbare scholen doen, voorbeelden hiervan zijn Montessorischolen, daltonscholen of Jenaplanscholen) van waaruit zij lesgeven.
  • Speciaal onderwijs is voor kinderen die niet goed kunnen meekomen in het algemeen onderwijs en daarom specialistische ondersteuning nodig hebben. Op grond van de Wet Passend Onderwijs zouden zoveel mogelijk kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, naar de reguliere school in hun buurt moeten kunnen gaan en zou die school voor aanpassingen moeten zorgen. Het kan echter zijn dat de ondersteuning voor het kind te intensief is voor deze reguliere school en dan wordt de leerling naar een speciale school doorverwezen.
    • Er zijn drie hoofdtypen speciaal onderwijs: Speciaal basisonderwijs (SBO) en speciaal onderwijs op zowel primair (SO) als secundair (VSO) niveau.
  • Internationale scholen zijn scholen waarbij wordt lesgegeven in een buitenlandse taal, meestal Engels. Net als de andere scholen, worden ook sommige internationale scholen door de overheid gesubsidieerd, maar er moet ook schoolgeld (rond de 5000 euro per jaar) worden De Europese Unie financiert de Europese internationale scholen voor sommige EU-burgers, en deze zijn gratis voor de kinderen van ouders die voor een Europees agentschap of instituut werken.
    • Er zijn tegenwoordig ook veel tweetalige (meestal Nederlands en Engels) middelbare scholen en zelfs basisscholen: dit kan misschien een alternatief zijn voor een internationale school (zie sectie 2 voor verdere uitleg).
  1. Tweetaligheid op scholen in Nederland

Nederlandse scholen moeten volgens de wet uiterlijk in groep 7 (ongeveer 10 jaar) beginnen met het lesgeven van Engels als vak. Steeds meer scholen hebben besloten eerder te beginnen, soms al in groep 1. Dergelijke scholen worden VVTO-scholen genoemd, wat ongeveer vertaald naar EarlyForeign Language Education scholen.

Het is belangrijk om te weten dat veel huidige tweetalige scholen nog steeds Nederlandse scholen zijn, die naast het Nederlandse curriculum ook Engels aanbieden. Alle tests en eindexamens zijn daarom nog in het Nederlands en een beheersing van de Nederlandse taal is nodig om naar deze scholen toe te kunnen.

Algemene informatie. Voor meer uitgebreide info zie ook : https://wegwijsburgerbelangen.nl/thema-van-de-maand/het-nederlandse-onderwijssysteem-uitgelegd-deel-3/

  1. Leerplicht en kwalificatieplicht

In Nederland zijn kinderen van 5 tot 16 jaar leerplichtig. Dit geldt zowel voor kinderen met de Nederlandse nationaliteit als kinderen met een andere nationaliteit die in Nederland verblijven (Rijksoverheid, 2021). De leerplicht houdt in dat kinderen en jongeren school alleen mogen missen voor hele specifieke redenen, zoals een noodgeval of een familiefeest.

Ook al is de leerplicht tot 16 jaar, jongeren mogen alleen op hun 16e stoppen met school als ze een starterskwalificatie hebben behaald. Dit houdt in dat jongeren wel een HAVO, VWO of MBO-2 diploma moeten hebben behaald. Is dit niet het geval dan blijft de jongere leerplichtig tot 18 jaar.

  1. Openingstijden school

De openingstijden kunnen verschillen per school maar gewoonlijk beginnen deze tussen 8.30 en 8.45 uur en eindigen ze tussen 15.00 en 15.15 uur. Er is een lunchpauze van ongeveer 45 minuten tot 1 uur, waarin de kinderen naar huis kunnen of lunchen op school (overblijven). Voor de kinderen die op school blijven, moet een extra bijdrage (overblijfgeld) worden betaald. Dit geldt echter alleen voor de basisscholen. Verder moeten leerlingen hun eigen lunch van thuis meenemen.

Sommige scholen hebben een doorlopend rooster (continurooster), waarbij alle leerlingen lunchen op school in hun eigen klas met hun leraar. Hun lunchpauze is korter en de school eindigt in de middag eerder dan andere scholen.

Op de middelbare school, kan het zijn dat de begin- en eindtijden van een dag per leerling (uit dezelfde klas) verschillen. Dit komt doordat leerlingen verschillende vakken kunnen kiezen (meestal in de tweede helft van de middelbare school) die elk op verschillende tijden worden gegeven.

  1. Schoolvakanties

Schoolvakanties in Nederland, voor basis- en middelbare scholen, worden landelijk vastgesteld met gespreide start en eind data over de drie regio’s. De zomervakantie duurt zes weken. Gedurende het schooljaar is er na elke periode van ongeveer zes weken minimaal één week vakantie (zoals bijvoorbeeld de herfstvakantie in het najaar en de meivakantie rondom de feestdagen in april/mei). Hoewel de schoolvakanties tussen particuliere en internationale scholen kunnen verschillen, duurt het schooljaar in totaal altijd minimaal 40 weken.

Van voorschools onderwijs tot hoger onderwijs: een beknopte beschrijving van alle niveaus

  1. Voorschools onderwijs in Nederland. voor meer uitgebreid informatie zie ook https://wegwijsburgerbelangen.nl/uncategorized/het-nederlandse-onderwijssysteem-uitgelegd-deel-2/

Voordat kinderen de basisschoolleeftijd (4 jaar) bereiken, kunnen ze naar de kinderopvang of kleuterschool. Kinderopvang is bedoeld voor kinderen van ongeveer 10 weken tot 4 jaar. Houd er rekening mee dat de meeste kinderopvang (ook wel kinderdagverblijven) alleen dag contracten aanbieden voor 1 tot 5 vaste dagen per week. Doorgaans is de kleuterschool meer gestructureerd dan de kinderopvang en bereiden ze de kleuters op een speelse manier voor op de basisschool. Dit doen ze door de kleuter al wat Nederlandse taalverwerving, sociale vaardigheden en motoriek aan te leren. De meeste peuterspeelzalen en kleuterscholen zijn ook aangesloten op een basisschool. In de meeste gevallen krijgt jouw kind echter niet automatisch toegang tot de aangesloten basisschool.

      6.1. Goed om te weten: Kinderopvangtoeslag

Als beide ouders werken (of een alleenstaande ouder werkt in het geval van een eenoudergezin), hebben zij, via de Belastingdienst, recht hebben op een kinderopvangtoeslag. De hoogte van deze toeslag is afhankelijk van het inkomen van beide ouders en het aantal uren dat zij gebruik maken van de kinderopvang. Ook in het geval van peuterspeelzalen of kleuterscholen kunnen werkende ouders een belastingvermindering aanvragen. Als slechts één van de ouders of geen van de ouders werkt, kunnen zij van de gemeente een subsidie ​​voor de voorschoolse kosten krijgen.

  1. Basisonderwijs

De meeste kinderen starten met school als ze 4 jaar zijn, maar dit is niet verplicht totdat ze 5 jaar zijn (Rijksoverheid, 2021). De meeste kinderen gaan naar de basisschool (bao), die uit 8 leerjaren bestaat: van de zogenoemde groep 1 tot groep 8. Deze basisscholen kunnen zowel bijzonder als openbaar zijn. De meeste basisscholen combineren groep 1 en 2 in dezelfde klas, de kleuterklas. Deze kleuterklas is vergelijkbaar met de kleuterschool waarbij ook spelenderwijs de kinderen worden voorbereid op het formele leren. Formeel lezen en schrijven begint dan ook in groep 3, op zesjarige leeftijd. Kinderen beëindigen het basisonderwijs met groep 8, wanneer ze gemiddeld 12 jaar oud zijn.

Het basisonderwijs is meestal gratis, dankzij de subsidie van de overheid, maar de school kan wel een kleine vrijwillige ouderbijdrage vragen. Hiermee kunnen buitenschoolse activiteiten zoals schoolreisjes en vieringen worden georganiseerd. Deze bijdragen verschillen per school. Gemeenten sponsoren ouders die deze vrijwillige ouderbijdrage niet kunnen betalen.

Twee keer per jaar, vanaf groep 2 of 3, maken leerlingen een test om hun vorderingen te meten. Ze noemen dit het leerlingvolg-systeem (LVS): een programma dat leraren inzicht geeft in de ontwikkelingen van hun leerlingen, zowel op individueel als groepsniveau. Dit systeem helpt scholen eventuele leerproblemen zoals dyslexie in een vroeg stadium te signaleren en erop in te spelen.

        7.1.    Rapporten, cijfers en de eindtoets van het basisonderwijs

De meeste basisscholen delen twee keer per jaar een schoolrapport uit met cijfers die variëren van ‘zeer goed’ tot ‘onvoldoende’, en ze nodigen ouders uit om deze resultaten van hun kinderen te bespreken in een vergadering van tien minuten (’tien minuten gesprek’). Het komt voor dat een kind een jaar herhaalt of overslaat, gebaseerd op zijn of haar rapporten en cijfers.

In groep 8, het laatste leerjaar van de basisschool, maken de leerlingen de centrale eindtoets basisonderwijs (Centrale Eindtoets Basisonderwijs). Deze toets test wat de leerlingen in afgelopen acht jaar hebben geleerd op het gebied van Nederlandse taalvaardigheid, wiskunde, studievaardigheid en wereldoriëntatie. Alle basisschoolleerlingen moeten deelnemen aan deze eindtoets.

De score van de eindtoets, samen met het advies van de leraar, bepaalt tot welk niveau van voortgezet onderwijs leerlingen worden toegelaten. De leerlingen zijn hierna vrij om zelf een school te kiezen, maar moeten wel een school kiezen die van hetzelfde niveau is als het niveau van hun schooladviezen. Anders worden ze niet toegelaten.

  1. Middelbaar onderwijs 

Er zijn in principe drie niveaus van het middelbaar onderwijs: VMBO, HAVO en VWO.

  1. VMBO: staat voor voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs. Het VMBO duurt doorgaans vier jaar en wordt gevolgd door mbo in het hoger onderwijs;
  2. HAVO: staat voor hoger algemeen voortgezet onderwijs. De HAVO duurt doorgaans vijf jaar en wordt gevolgd door HBO (Hogeschool/University of Applied Sciences) in het hoger onderwijs;
  3. VWO: staat voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs. Het VWO duurt doorgaans zes jaar en leerlingen kunnen doorstromen naar de universiteit (WO) in het hoger onderwijs.

Veel middelbare scholen bieden een brugklas van gemengd niveau (bijvoorbeeld HAVO en VWO gecombineerd) in de eerste paar jaar. Ook in de tweede helft van de middelbareschooltijd, kan een leerling nog van niveau veranderen: na het behalen van een diploma van het ene niveau (bijvoorbeeld VMBO), mag je door naar het volgende niveau (bijvoorbeeld HAVO). Deze route kost meestal wat extra tijd (meestal een jaar extra). Veel scholen werken eraan om het niveau systeem nog flexibeler te maken.

Alle middelbare scholieren leggen in hun laatste jaar dezelfde landelijke examens af, ongeacht hun onderwijsaanpak of levensbeschouwing. Met het juiste diploma voor de middelbare school mag je doorstromen naar het hoger onderwijs. Enkele studies vereisen wel dat leerlingen vooraf deelnemen aan een beoordeling of een portfolio opbouwen voordat ze aan hun hoger-onderwijs-opleiding kunnen beginnen (bijvoorbeeld de kunstacademie). De meeste universitaire studies zijn echter niet-selectief en er is geen instaptoets voor nodig.

     8.1. VMBO

Op Vmbo-scholen kunnen leerlingen kiezen tussen meer theoretische (vmbo-tl) of meer praktijk (vmbo-kader) gerichte vakken. Ze kiezen ook een sector waarin ze zich willen specialiseren: economie, landbouw, technisch of zorg en welzijn.

 Na het behalen van een Vmbo-diploma (na vier jaar) kunnen leerlingen ofwel naar het vierde jaar van de HAVO (en verder studeren voor een HAVO-diploma), ofwel naar het MBO (in het hoger onderwijs), waar ze een handelsdiploma kunnen behalen. Met een theoretisch Mbo-diploma mag je daarna doorstromen naar het HBO, een hogeschool. 

  • HAVO en VWO

Ongeveer halverwege hun HAVO- of Vwo-opleiding moeten leerlingen een vakkenprofiel kiezen met welke ze uiteindelijk zullen afstuderen. De mogelijkheden zijn: natuur en gezondheidnatuur en techniekcultuur en samenleving, of economie en samenleving. De profielen natuur en gezondheid en natuur en techniek zijn over het algemeen meer gericht op vakken zoals natuurkunde, biologie en scheikunde terwijl cultuur en samenleving en economie en samenleving meer gericht zijn op vakken zoals aardrijkskunde, geschiedenis en economie.

Na behalen van het HAVO-diploma (na vijf jaar), kun je doorstromen naar het vijfde jaar van het VWO of naar een Hbo-opleiding. VWO is over het algemeen meer analytisch en onderzoeksgericht dan HAVO en bestaat uit twee takken: Atheneum en Gymnasium. Gymnasium biedt Latijn, Oudgrieks en Klassieke studies als extra vakken, terwijl Atheneum dat niet doet. Beiden zijn verder gelijk in niveau en geven gelijke toegang tot een opleiding op een universiteit (WO).

  1. Hoger onderwijs in Nederland .Voor meer uitgebreid informatie zie ook https://wegwijsburgerbelangen.nl/thema-van-de-maand/het-nederlandse-onderwijssysteem-uitgelegd-deel-4/

 Na de bovengenoemde soorten middelbare scholen en niveaus, kunnen leerlingen doorgaan met veel verschillende soorten hoger onderwijs.

  • Na het VMBO kunnen leerlingen doorgaan met het MBO. Op het MBO, kunnen studenten een diploma halen om daarmee bijvoorbeeld administratief medewerker, beveiligingsmedewerker, kantoormedewerker, kapper of verpleegkundige te worden.
  • Na de HAVO kunnen leerlingen naar het HBO, ook wel de hogeschool. Deze duurt doorgaans vier jaar. Op het HBO kunnen studenten een bachelordiploma behalen in verschillende soorten opleidingen (van bedrijfskunde en journalistiek tot aan architectuur en de kunsten). Ook studenten met een Mbo-diploma hebben toegang tot het HBO. Sommige Hbo-instituten bieden ook een masteropleiding aan. Je kunt ook je bachelor doen op het HBO, gevolgd door een master op de universiteit.
  • Na het VWO, kan een leerling gelijk doorstromen naar de universiteit voor een Wo-opleiding. De meeste universitaire studies duren gemiddeld vier jaar voor het bachelortraject. De student kan daarna nog een eventuele master-opleiding doen. Universitaire (WO) afgestudeerden kunnen onder andere advocaten, psychologen, artsen, chirurgen, onderzoekers, notarissen, professoren, ingenieurs of wetenschappers worden.

         9.1. Bachelor- en masteropleidingen kosten  

Het hoger onderwijs wordt gesubsidieerd door de overheid, maar studenten betalen nog steeds collegegeld voor het volgen van een opleiding (rond de 2.000 euro per jaar) voor universiteit en HBO. Studenten kunnen ook in aanmerking komen voor studiefinanciering of een lening op basis van o.a. het inkomen van de ouders.

Steeds meer universitaire, HBO- en Mbo-opleidingen zijn ook beschikbaar in het Engels. Vanaf 21 jaar kun je een colloquium doctum doen bij een universiteit. Dit is een examen voor mensen die niet het juiste (VWO of HBO) diploma hebben om naar de universiteit te gaan, maar wel kunnen aantonen dat ze op het juiste academische niveau zitten d.m.v. deze test. Veel universiteiten bieden ook deeltijdopleidingen aan die studenten kunnen combineren met hun baan of andere verplichtingen.

       Overige soorten onderwijs

  1. Onderwijs voor expat-studenten

Er zijn veel niet-Nederlandse kinderen die toch naar Nederlandse scholen (willen) gaan. Kinderen van zes jaar of ouder die nog geen Nederlands spreken, worden meestal eerst doorverwezen naar een nieuwkomersklas of Nederlandse immersie klas. Hier leren ze, in kleine klassen en met gespecialiseerde docenten, de Nederlandse taal. De nieuwkomersklas duurt gemiddeld een jaar. De leerlingen worden daarna meestal gepromoveerd naar het volgende leerjaar op een reguliere school. Er zijn een paar scholen met een interne nieuwkomersklas, en een paar aparte scholen helemaal ingericht op nieuwkomers. In sommige steden beginnen de nieuwkomersklassen op 4-jarige leeftijd al.

  1. Leerlingen met speciale onderwijsbehoeften

Als de ondersteuning die jouw kind nodig heeft te gespecialiseerd of intensief blijkt te zijn voor een reguliere school, kan deze jouw kind doorverwijzen naar een speciale school. Daarvoor heeft u echter wel een toelaatbaarheidsverklaring (tlv) nodig.

Er zijn drie hoofdtypen speciaal onderwijs: Speciaal basisonderwijs (SBO) en speciaal onderwijs op zowel primair (SO) als secundair (VSO) niveau. Op deze scholen zijn de klassen kleiner dan op reguliere scholen en krijgen de kinderen meer op maat gemaakte en gespecialiseerde ondersteuning gericht op hun specifieke behoeften. Ze krijgen ook meer tijd om de basisschool af te maken (tot 14 jaar i.p.v. 12 jaar).

Binnen het speciaal onderwijs zijn er vier clusterscholen op basis van het type speciaal onderwijs dat jouw kind nodig heeft.

  • Scholen voor slechtziende of blinde kinderen;
  • Scholen voor kinderen met ernstige communicatieproblemen (doofheid, spraakstoornis, etc.);
  • Scholen voor kinderen met cognitieve of fysieke handicaps, of een chronische ziekte die het moeilijk maakt om naar school te gaan;
  • Scholen voor kinderen met psychiatrische of ernstige gedragsproblemen (autisme, ADHD, PDD-NOS, ODD, CD, etc.).

Bij al deze scholen, geven de leraren les op verschillende niveaus in de klas net zoals bij het reguliere leerplan. Na een speciale basisschool kan een kind naar een gewone middelbare school (eventueel met extra ondersteuning), of een school voor speciaal secundair onderwijs (VSO). Een school voor speciaal onderwijs op secundair niveau moet samen met het kind een onderwijsplan maken en het begeleiden naar een passende loopbaan. Als een leerling voldoende vorderingen maakt op de school voor speciaal onderwijs, kan deze doorstromen naar een reguliere (basis- of middelbare) school.

  1. Thuisonderwijs

Thuisonderwijs is in Nederland over het algemeen niet toegestaan. Er worden echter enkele uitzonderingen gemaakt voor gezinnen die geen school in hun omgeving kunnen vinden die past bij hun religie of levensovertuiging, maar thuisonderwijs komt zelden voor.

Bronvermelding:

Amity International School Amsterdam, 2021

Rijksoverheid, 2021

Wijleren2021.nl, 2021