Loonheffing is de verzamelnaam van premies werknemersverzekeringen en inkomensafhankelijke bijdrage Zorgverzekeringswet . De loonheffing wordt op het inkomen ingehouden. Als er sprake is van meerdere (bij) banen is het mogelijk dat er teveel loonheffing wordt ingehouden. Dan bestaat er recht op belastingteruggave.

Loonheffingkorting
De loonheffingskorting is het gezamenlijke bedrag van zes specifieke heffingskortingen (bedragen per jaar). Als de heffingskorting in de IB afhankelijk is van een jaarinkomen wordt het loon omgerekend naar een jaarloon, en aan de hand daarvan de bijdrage aan de loonheffingskorting op jaarbasis berekend. De loonheffing op jaarbasis, berekend volgens het schijventarief, wordt verminderd met de totale loonheffingskorting op jaarbasis, en de resterende loonheffing op jaarbasis wordt omgerekend naar het loontijdvak. De afzonderlijke heffingskortingen zijn:

Algemene heffingskorting – een korting € 1.987 (2011) per jaar, waarop voor 65+ers een reductiefactor wordt toegepast, wordt omgerekend naar het loontijdvak; iedere belastingplichtige heeft recht op de korting voor zover de loonheffing bij de betreffende uitbetaling toereikend is om deze erop toe te passen. Bij meerdere inhoudingsplichtigen kiest de belastingplichtige er maximaal één die deze heffingskorting toepast. Wie loon ontvangt en aanvullend een WWB-uitkering moet de werkgever de heffingskorting laten toepassen.

Arbeidskorting – voor werknemers die loon uit tegenwoordige arbeid genieten. Bij meerdere werkgevers kiest de belastingplichtige er maximaal één die deze en de algemene heffingskorting toepast. De korting neemt eerst toe met het loon, tot maximaal € 1574 (2011) per jaar. Bij hogere arbeidsinkomsten neemt de arbeidskorting weer iets af (“afbouw arbeidskorting”). De korting neemt vanaf 57-jarige leeftijd toe met de leeftijd, maar is vanaf 65 jaar weer lager door de reductiefactor. Het loon voor het loontijdvak wordt omgerekend naar een jaarloon, waarbij rekening gehouden wordt met 8% vakantiegeld; dit geeft een jaarloon dat de basis vormt voor de berekening van de korting per jaar. Die wordt omgerekend naar het loontijdvak.

Ouderenkorting – iemand van 65 jaar of ouder met een jaarloon van niet meer dan € 34 857 heeft recht op een korting van € 739 (2011). Die wordt omgerekend naar het loontijdvak.

Alleenstaande ouderenkorting (niet te verwarren met alleenstaande-ouderkorting) – een alleenstaande van 65 jaar of ouder heeft recht op een aanvullende ouderenkorting van € 421 (2011). Die wordt omgerekend naar het loontijdvak. Alleen de Sociale Verzekeringsbank past de alleenstaande-ouderenkorting toe, bij uitbetaling van een AOW-uitkering.

Twee kortingen zijn niet in de tabellen verwerkt, maar worden apart toegepast:

Jonggehandicaptenkorting – iemand die recht heeft op een uitkering op grond van de Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (ook als die niet uitbetaald wordt wegens andere inkomsten) heeft recht op een korting van € 696 (2011). Die wordt omgerekend naar het loontijdvak.

Levensloopkorting – werknemers die deelnemen aan een levensloopregeling hebben bij een opname recht op een levensloopkorting van € 201 (2011) per gespaard kalenderjaar, verminderd met de al eerder genoten korting, en tot maximaal het bedrag van de opname, en voor zover de totale loonheffing bij de betreffende uitbetaling (opname plus eventueel loon) toereikend is om de korting erop toe te passen. Omrekening van een jaarbedrag naar een loontijdvak is bij deze korting niet van toepassing.

De loonheffingskorting wordt per belastingplichtige bij maximaal één inhoudingsplichtige (werkgever of uitkeringsinstantie) toegepast, meestal naar keuze van de betrokkene. Bij een gedeeltelijke uitkering Participatiewet als aanvulling op een klein ander inkomen geldt echter dat de gemeente de loonheffingskorting vermindert met het bedrag van elders benutte loonheffingskorting. Dit is dus een tussenvorm tussen wel en niet toepassen van de loonheffingskorting. In dit geval is de uitkeringsgerechtigde verplicht bij de andere inkomsten (voor zover afkomstig van een inhoudingsplichtige) de loonheffingskorting te laten toepassen.

De jonggehandicaptenkorting mag bij een andere inhoudingsplichtige worden toegepast dan de rest van de heffingskortingen.