Politieke partijen en het coronabeleid: Wat vindt de Tweede Kamer van het beleid van Premier Rutte?
Te laat gestart met vaccineren, te laat gekomen met de mondkapjesplicht, te laat weer in lockdown gegaan…. Zo maar wat kritiek van oppositiepartijen in de Tweede Kamer op de regering het afgelopen halfjaar. Hoewel veel oppositiepartijen het normaliter niet met elkaar eens zijn op veel standpunten in verkiezingstijd, zijn ze nu behoorlijk eensgezind in hun beoordeling van het laatste hoofdstuk in het coronabeleid: het vaccineren. “Heel Europa prikt, maar deze minister wikt” (NOS, 2021), zei SP-partijleider Marijnissen onlangs nog in het debat over het vaccinatiebeleid, tegen minister De Jonge. Ook GroenLinks en PVV zijn het met Marijnissen eens: GroenLinks-partijleider Klaver concludeerde dat er “kostbare weken verloren zijn gegaan” (NOS, 2021) en PVV-partijleider Wilders verklaarde “we lopen weer achteraan” (Het Parool, 2020). Nu het coronavirus nog steeds in Nederland rondwaart en het vaccinatieprogramma net op gang is gekomen, is de coronacrisis een belangrijk onderwerp tijdens de Tweede Kamer verkiezingen. Maar hoe staan de belangrijkste politieke partijen tegenover het beleid van coalitiepartijen VVD, CDA, D66 en ChristenUnie? En wat zijn eigenlijk hun eigen standpunten?
Wat zijn de standpunten van de coalitiepartijen over het coronabeleid?
Van alle politieke partijen zijn de standpunten van regeringspartijen VVD en CDA het meest zichtbaar. Premier Rutte, partijleider van de VVD, en minister van Volksgezondheid De Jonge, voormalig partijleider van het CDA, kregen de zware taak opgelegd om het coronabeleid te maken en dit meteen in 2020 in de praktijk te brengen. Dit ging niet altijd zonder horten of stoten, met als laatste knelpunt de latere start van het vaccinatieprogramma in vergelijking tot andere Europese landen. Rutte zelf gaf ook begin januari zelf toe dat het vaccineren inderdaad te laat was begonnen en dat er fouten zijn gemaakt bij de inschatting welk vaccin het eerste op de markt zou komen (Winterman, 2021).
Lering trekken uit de fouten van het coronabeleid van het afgelopen jaar staat voorop in het partijprogramma van de VVD: “Corona heeft ons veel geleerd. Wij willen werken aan een zorgsysteem dat dit soort schokken beter kan opvangen. Bij een volgende crisis willen we vanaf het begin zo goed mogelijk voorbereid zijn.” (VVD, 2021). De VVD hoopt dit te doen door meer te investeren in zorgpersoneel, flexibele IC-bedden en testmateriaal. Ook staan minder afhankelijk worden van Aziatische medicijnen en investeren in onderzoek naar ziektes die van dier op mens springen op het verkiezingsprogramma. Coalitiepartij CDA is minder duidelijk in hoe ze staan tegenover het coronabeleid en noemt in hun partijprogramma alleen dat we goed moeten zorgen voor alle delen van het koninkrijk, ook het Caribische gebied. Derde coalitiepartij D66 is duidelijker in hun standpunten en wil voor het vervolg van het coronabeleid dat: “de overheid maximaal inzet op heldere communicatie, [goede] faciliteiten om te testen en vrijwilligheid” (D66, 2021), maar als dat niet kan dan “moet de overheid kunnen ingrijpen” (D66, 2021). De ChristenUnie benadrukt vooral het belang van een vaccin: “De ChristenUnie ziet het nut van een vaccin in, en we hopen dat veel mensen gebruik zullen maken van een eventueel coronavaccin zodra dat veilig is en beschikbaar komt” (ChristenUnie, 2020). Ze tekenen hierbij wel aan dat ze tegen een vaccinatieverplichting zijn.
Wat zijn de standpunten van de oppositiepartijen?
De oppositiepartijen zijn eensgezind in hun kritiek op het coronabeleid: veel cruciale stappen, van de mondkapjesplicht tot aan het vaccinatieprogramma, kwamen te laat op gang. GroenLinks pleit in hun verkiezingsstandpunten voor het overeind houden van de zorg, extra bescherming van huurders die minder inkomen krijgen en extra geld voor ZZP’ers, oproepkrachten of andere werknemers wier inkomen nu is weggevallen. Ook zijn ze voor Europese samenwerking op het gebied van corona en de economische crisis. De SP is het eens met het extra geld vrijmaken voor mensen zonder inkomen en voor zorgverleners. Ze benadrukken daarbij dat grote farmaceutische bedrijven niet extra veel geld mogen verdienen aan het coronavaccin en vooral dat het vaccin uiteindelijk beschikbaar moet worden voor iedereen. Ook de PvdA wil extra geld naar getroffen sectoren en de zorg maar ook naar de GGD’s om zo nog grootschaliger, laagdrempeliger en sneller te gaan testen. “Het virus maximaal indammen en controleren” (PvdA, 2021), is, volgens hun, de enige manier om nu de verspreiding van het virus te stoppen. De PVV is ook voor meer geld naar de getroffen ondernemers en werknemers. In hun verkiezingsprogramma komen ze ook met het idee om een crisisreserve op te richten voor de volgende pandemie: reserve verpleegkundigen, artsen, apparatuur en gebouwen die kunnen worden ingezet in tijden van een pandemie of andere grote gezondheidscrisis.
Hoe goed is het Nederlandse coronabeleid in vergelijking met het buitenland?
De veel gehoorde kritiek van de oppositiepartijen op het Nederlandse coronabeleid is dat er te laat is gereageerd of gehandeld. Daar kwam vooral de vergelijking met het buitenland, en vooral de andere EU landen, bij kijken. Maar hoe goed doet Nederland het eigenlijk in vergelijking met onze buurlanden? Binnen Europa staat Nederland op dit moment op de dertiende plaats qua nieuwe besmettingen per miljoen inwoners (Our World in Data, 10-01-2021), en daarmee lager dan landen als Ierland, Tsjechië, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. Nederland staat hiermee hoger dan Italië, Spanje, Frankrijk en Duitsland. Hoewel Nederland niet bovenaan de lijst staat, is het ook niet het beste kindje van de klas. Ook afgelopen jaar was dat wel anders: tijdens de tweede golf schoot het aantal besmettingen in Nederland sneller omhoog dan in omringende landen (Van Mersbergen, 2020).
Hoe kon dit gebeuren? Van Mersbergen (2020) gaf een antwoord daarop in Het Parool: het kwam niet door testcapaciteiten of minder maatregelen maar door de ‘eigenwijze’ houding van veel Nederlanders tegenover de coronaregels. Ook Kieskamp (2020) schreef dat in Trouw: “Eén voor één zijn die diepgewortelde overtuigingen [van Nederland] op de proef gesteld: het geloof in de eigen verantwoordelijkheid, de traditie van uitgebreid polderberaad en diepe overtuiging dat de Nederlandse vindingrijkheid weer zal zegevieren” (Kieskamp, 2020). Dit geloof in eigen verantwoordelijkheid is ook iets waar Premier Rutte tot diep in 2020 aan vast hield. In september van dat jaar zei hij tijdens een persconferentie nog: “Het laatste wat ik ga doen is Nederland smeken om mij te volgen in die anderhalve meter. […] Iedereen is volwassen en heeft daar zijn eigen verantwoordelijkheid in” (Rutte, 2020).
Hoewel het idee van eigen verantwoordelijkheid, ingeworteld in de Nederlandse politieke cultuur van compromissen sluiten en veel overleggen, wel degelijk een rol lijkt te spelen bij het coronabeleid en de effectiviteit daarvan, komt het niet heel duidelijk terug in de verkiezingscampagnes. D66 en ChristenUnie laten de eigen verantwoordelijkheid van burgers doorschemeren in hun standpunten ten aanzien van vrijwilligheid bij het testen en geen vaccinatieplicht maar verder dan doorschemeren gaat het niet. Hoe groot de rol van eigen keuzes maken door Nederlanders is, is bij het coronabeleid lastig vast te stellen, maar de keuzes van Nederlanders en de eigen verantwoordelijkheid zullen wel bepalen wie op 17 maart 2021 de grote winnaar wordt van de tweede Kamerverkiezingen